14
Jimmy Perez liep naar zijn huis. Het was maar vijf minuten lopen vanaf het hotel. Eén keer bleef hij staan om te kijken naar de reusachtige drijvende traanfabriek die voor de haven lag. Er brandde licht aan boord maar hij zag geen tekenen dat er iemand aan het werk was. De smalle straten waren verlaten. De kou had hem nuchter en zijn hoofd helder gemaakt.
Hij woonde aan het strand, in een klein huis dat tussen twee grotere huizen in geperst stond. Een lichte streep op de buitenmuur gaf aan hoe hoog het tij kwam en met slecht weer sloeg het zoute water zelfs tegen het raam op de eerste verdieping. Het huis was te klein, vochtig en onpraktisch. Parkeergelegenheid was er niet. Als zijn ouders bleven logeren, moest hij op de bank slapen. Hij had het gekocht in een romantische opwelling toen Sarah bij hem was weggegaan en hij naar Shetland was teruggekeerd. Toch had hij er geen spijt van. Het was alsof hij op een schip woonde. Het interieur leek ook op dat van een schip. Heel netjes. Alles lag op zijn plaats. Hij gaf weinig om zijn eigen uiterlijk, maar hoe zijn huis eruitzag vond hij wel belangrijk. De muren van de woonkamer waren afgetimmerd met lambriseringen zoals je die op schepen zag, en die hij vervolgens grijs had geverfd. Een poging, had hij later beseft, om het optrekkende vocht aan het oog te onttrekken. Behang bleef gewoon niet op de muren zitten. Het enige raam was klein en keek uit op zee. Het keukentje leek op een kombuis en als hij in het midden ging staan, kon hij alle muren aanraken.
Het was klokslag middernacht toen hij binnenkwam. Taylor had gezegd dat hij iedereen de volgende ochtend een uur voor zonsopgang in de teamkamer verwachtte, maar Perez had nog geen slaap. Toen hij een ketel water opzette om thee te zetten, bedacht hij dat hij sinds de lunch niets meer had gegeten, dus hij legde een paar boterhammen onder de grill en pakte margarine en een pot marmelade uit de koelkast. Als hij nu alvast ontbeet, hoefde hij het morgenochtend niet te doen. Dat scheelde weer tijd.
Terwijl hij at las hij de ochtendpost, een dunne luchtpostbrief van een oude vriendin van Fair Isle, die, toen ze begin dertig was, had besloten dat ze meer van de wereld wilde zien dan alleen de Northern Isles. Ze werkte nu als onderwijzeres voor de vso in Tanzania. Met wat ze schreef riep ze beelden van stoffige wegen, tropisch fruit en glimlachende kinderen op. Waarom kom je me niet eens opzoeken? schreef ze. Toen hij vijftien was, was hij verliefd op haar geweest. Of misschien was hij dat nog steeds wel. Maar hij was ook verliefd op Sarah geweest toen hij met haar trouwde. Emotioneel incontinent. Een term die hij ooit ergens had gehoord. Het was iets wat Sarah gezegd zou kunnen hebben. Een afschuwelijke maar waarschijnlijk passende term. Hij lekte ongewenste genegenheid. In dit onderzoek koesterde hij nu al beschermende gevoelens voor Fran Hunter en haar dochter, en een bijna allesoverheersend medelijden jegens Magnus Tait, of hij nu een moordenaar was of niet. En van politiemensen werd verwacht dat ze afstand bewaarden.
Hij spoelde zijn bord en kopje af, zette ze in het afdruiprek en vulde een glas met water om mee te nemen naar bed. Maar hij ging nog steeds niet naar boven. Hij nam de hoorn van het telefoontoestel en hoorde de toon die aangaf dat er berichten voor hem waren. Het eerste was van zijn vriend John en was van 20.15 uur. John was in The Lounge, een bar in de stad, en belde met zijn mobiele telefoon. Op de achtergrond hoorde Perez gelach en een viool die volksmuziek speelde. ‘Als je tijd hebt kom dan hiernaartoe, dan trakteer ik je op die pint die je nog van me te goed hebt. Maar je zult het wel druk hebben. Ik spreek je gauw.’ Dat betekende dat het nieuws over de moord inmiddels algemeen bekend was.
Het tweede bericht was van zijn moeder. Ze vond het niet nodig om te vertellen wie ze was.
‘Ik dacht dat je wel zou willen weten dat Willie en Ellen eindelijk hebben besloten uit Skerry weg te gaan. Ze verhuizen naar het zuiden, om dichter bij Anne te zijn. Bel me eens.’
Perez herkende de onderdrukte opwinding in haar stem. Hij wist waar het over ging. Willie en Ellen waren een ouder echtpaar dat op Fair Isle een boerenbedrijfje had gehad sinds ze getrouwd waren. Willie was op het eiland geboren en was een ver familielid via Perez’ grootmoeder. Ellen was als jonge vrouw naar het eiland gekomen, oorspronkelijk om verpleegster te worden. Als zij weggingen, zou er een perceel land vrijkomen.
Wat was zijn reactie op dit nieuws? Wat voelde hij? Paniek? Neerslachtigheid? Vreugde? Hij merkte dat hij het niet wist. In plaats daarvan beleefde hij een duidelijke visuele herinnering aan zijn laatste bezoek aan Skerry. Het huis was pas gerenoveerd en Ellen had hem trots alles laten zien. Er was een nieuw dak op gezet en ze hadden het keukenraam groter gemaakt zodat het uitzicht helemaal tot aan de South Light reikte. Ellen had koekjes gebakken. Perez had bij het keukenraam op een koekje staan knabbelen en bedacht dat de velden achter het huis beschut genoeg lagen om er gerst te verbouwen. Als hij ooit terugkwam, had hij toen gedacht, zou hij terug willen naar de tijd waarin de landbouw meer gemengd was.
En nu was de situatie veranderd, was die meer geworden dan alleen speculatie. Perez kon Skerry overnemen als hij dat wilde. Monumentenzorg van Schotland, die eigenaar van het eiland was, gaf altijd voorrang aan gegadigden van families die generaties lang op Fair Isle hadden gewoond. Dus hij werd nu gedwongen een beslissing te nemen waarvan hij had gehoopt dat hij die nog een tijdje kon uitstellen. Als hij terugging naar het eiland, zou zijn toekomst vastliggen. Traditie was daar nog steeds belangrijk. Zijn vader was schipper van de postboot geweest. Perez zou zich automatisch als bemanningslid kunnen aanmelden en uiteindelijk zou hij de oude functie van zijn vader krijgen. Er was een tijd geweest dat hij niets liever gewild had... de regelmaat en de zekerheid van het leven op het eiland. Maar nu hij met de mogelijkheid werd geconfronteerd, was hij daar niet meer zo zeker van. Zou hij zich niet dood vervelen?
Misschien zou hij er anders over hebben gedacht als hij niet bezig was geweest met het opwindendste moordonderzoek waaraan hij ooit had gewerkt. Hij wist dat hij aangestoken was door de bezieling van de inspecteur uit Inverness. Waarschijnlijk was het weer een romantische bevlieging van hem, maar nu leek het belangrijk om politieman te zijn. Zou hij zich ook zo hebben gevoeld als zijn werklast had bestaan uit kruimeldiefstallen en verkeersovertredingen?
Zijn familie zou het geweldig vinden als hij terugkwam, hoewel ze dat nooit tegen hem zouden zeggen. Het was zíjn beslissing, zeiden ze altijd. Hij moest doen wat hem gelukkig maakte. Ze waren trots op het werk dat hij deed. Maar de druk was er wel, hoewel subtiel en onuitgesproken. Hij was de laatste Perez. Zijn zussen waren getrouwd en woonden op het eiland, maar hij was de enige die de naam kon laten voortleven. Toen hij zijn moeder had verteld dat hij van Sarah ging scheiden, had ze heel even haar zelfbeheersing verloren en had Perez kunnen zien wat ze dacht. Dus geen kleinkinderen. Voorlopig in elk geval niet. Sarah moest die druk ook hebben gevoeld. Gedurende de zwangerschap en na de miskraam.
Hij nam zijn glas mee naar boven. Hij was nu absoluut niet in staat een rationele beslissing te nemen. Hij keek uit het raam en trok de gordijnen dicht. Meestal viel hij in slaap bij het geruis van de branding, die nauwelijks te horen was, niet bewust waarneembaar. Vannacht was de zee vlak aan de kust nog steeds bevroren en was het doodstil, afgezien van af en toe een onheilspellend gekraak. Hij dacht dat het beeld van het vermoorde meisje, het gezicht dat door de raven was verminkt, hem wakker zou houden, maar in plaats daarvan werd hij achtervolgd door beelden van Skerry en Fair Isle, de zon boven South Harbour en de schaduwen van wolken die over Malcom’s Head trokken.
Toen hij de volgende ochtend op het bureau aankwam, zat Taylor al op hem te wachten. Hij nam Perez mee naar een van de overlegkamers en leek al aardig zijn weg te kunnen vinden. Perez bedacht dat hij nooit lang kon hebben geslapen.
‘Even een kort praatje,’ zei Taylor, ‘voordat de troepen aantreden. Geef me een overzicht van wat je gisteren hebt gedaan, wie je hebt gesproken. De oude man dus, maar wie heb je nog meer gesproken?’
Perez vertelde het hem. Dat was vreemd. Het was lang geleden dat hij verantwoording aan een andere rechercheur had hoeven afleggen.
‘Ik wil het tijdschema duidelijk in mijn hoofd hebben. De volgorde van de gebeurtenissen.’ Taylor trok een groot vel papier van een flip-over, legde het op tafel en begon erop te schrijven met een dikke zwarte viltstift. Perez hoopte dat van de anderen niet werd verwacht dat ze het konden lezen. Het was nauwelijks te ontcijferen.
‘In de vroege ochtend van nieuwjaarsdag komen zij en haar beste vriendin langs het huis van Magnus Tait. Ze dagen elkaar uit en gaan naar binnen. De avond van 3 januari zegt ze tegen haar vader dat ze naar een feest gaat en waarschijnlijk niet thuis komt. Dan hebben we het sms’je op 4 januari waarin ze zegt dat ze misschien weer niet thuiskomt.’ Taylor keek op van het papier. ‘Heeft hij niet gevraagd waar ze was? Wie dat feest gaf?’
Perez schudde zijn hoofd. ‘Zijn vrouw is niet lang geleden overleden. Hij schijnt nog steeds in een depressie te zitten. Ik denk dat het meisje min of meer kon doen wat ze wilde.’
‘Oké, in een gemeenschap als deze moet het niet al te moeilijk zijn om dat uit te vissen. Aan het eind van de ochtend van 4 januari neemt ze de bus naar huis. Tait zit ook in die bus en hij nodigt haar uit voor een kop thee. Hij zegt dat het nog licht was toen ze wegging, maar dit is – voor zover we weten – de laatste keer dat iemand haar heeft gezien. De volgende ochtend, op 5 januari, wordt ze gevonden op de heuvel niet ver van Hillhead. Klopt dat allemaal?’
‘Ja.’ Hij had er bijna ‘meneer’ aan toegevoegd maar wist zich nog net in te houden. Dit was zíjn bureau.
‘Eens kijken wat de anderen voor ons hebben.’
Perez had Sandy gevraagd de zorg van de teamkamer op zich te nemen. Sandy was goed met computers en met routinezaken en Perez hield hem het liefst op het bureau, op veilige afstand van het publiek. Sandy was geschikt voor kroegruzies op vrijdagavond maar niet voor zaken die meer subtiliteit en tact eisten. Hij was in de teamkamer, stond daar aan zijn zitvlak te krabben en te wachten op Taylors reactie op de inrichting van het vertrek, waarbij hij Perez deed denken aan een padvinder die de inspectie van de hopman afwachtte. Dat was Sandy’s probleem: hij dacht nog steeds als een opgeschoten jongen.
‘Kan het ermee door?’ Hij was een en al gretigheid en enthousiasme. ‘We hebben hier natuurlijk nog nooit een onderzoek van deze omvang bij de hand gehad. Niet sinds ik hier werk. Alle pc’s zijn geïnstalleerd en klaar voor gebruik.’
‘Fantastisch,’ zei Taylor. ‘Echt fantastisch.’ Het was iets te veel van het goede en Perez kon zien dat hij met zijn gedachten ergens anders was, maar Sandy was verrukt. Hier, tegenover zijn publiek, had Taylor nog niets verloren van de energie die hij de vorige avond had laten zien, maar Perez had de donkere wallen onder zijn ogen gezien. Buiten was het nog donker. De teamkamer werd verlicht door de bureaulampen. Vlekken van licht en veel schaduwen op de muren. Perez moest opeens denken aan een commandopost in de oorlog, die hij in een oude film had gezien. Dezelfde spanning en gevoelens van verwachting hingen in deze teamkamer.
Taylor was nog steeds aan het woord. ‘Ik neem aan dat we een aparte buitenlijn hebben met een nummer dat we aan het publiek kunnen geven?’
‘Die is zonet aangesloten.’
‘Ik wil dat toestel vierentwintig uur per dag bemand hebben. Iemand beschikt over de informatie die tot een veroordeling zal leiden. Ik wil niet dat een getuige die eindelijk genoeg moed heeft vergaard om te bellen, een antwoordapparaat te horen krijgt. Die moet onmiddellijk een mens van vlees en bloed aan de lijn krijgen. Begrepen?’
‘Er zullen een hoop mensen zijn die met de vinger naar Magnus Tait zullen wijzen,’ zei Sandy Wilson.
‘Met de vinger wijzen is niet voldoende. We blijven beleefd maar maken wel duidelijk dat we bewijzen nodig hebben.’ Taylor wachtte even om te zien of hij de aandacht nog had. ‘Ik wil dat het team uit Inverness de telefoon voor zijn rekening neemt. Jullie kunnen elkaar aflossen. We hebben te maken met een unieke situatie en we moeten die doordacht benaderen. De mensen die bellen zullen misschien anoniem willen blijven. Dat is uitgesloten als ze iemand aan de lijn krijgen die ze kennen.’ Hij liet zijn blik door de teamkamer gaan. ‘Iedereen akkoord?’
De vraag was een formaliteit. Ze wisten allemaal dat hij de beslissing al had genomen. Taylor ging op een bureau voor in de teamkamer zitten.
‘Ik neem aan dat het lichaam is afgevoerd?’
‘Naar de begrafenisonderneming. De technische recherche heeft het vrijgegeven. Het gaat met de avondboot naar het zuiden voor autopsie. Jane Meltham gaat mee en woont die bij.’
‘Wat had het meisje bij zich? Een tas, sleutels, een make-uptasje?’
‘Geen tas of sleutels. Ze had een make-uptasje in haar jaszak. Morag heeft gisteren haar slaapkamer doorzocht en daar een kleine handtas gevonden. Maar ook daar zaten geen sleutels in.’
‘Dat is vreemd, vinden jullie niet? Dat ze haar sleutels niet bij zich had. Hoe wilde ze het huis dan binnengaan als ze terugkwam?’
‘De mensen hier doen hun voordeur niet altijd op slot. Alleen als ze wat langer weggaan. Misschien had ze ze wel bij zich maar zijn ze uit haar zak gevallen toen ze is vermoord.’
‘Ik zou graag een grondig bodemonderzoek van het gebied rondom de plaats delict willen. Hoe pakken we dat aan? Moeten we meer mensen laten overkomen?’
‘In het verleden hebben we de kustwacht daarvoor ingeschakeld,’ zei Perez. ‘Ze houden een bijstandsteam voor ons beschikbaar. Ik weet niet of het al officieel is goedgekeurd...’
‘Dat zal me een zorg zijn. We weten hoelang het duurt om meer mensen hiernaartoe te halen. Eén storm of sneeuwbui en we zijn al het bewijs kwijt dat daar kan liggen. Kan ik dat aan jou overlaten? Dat je ze zo snel mogelijk de heuvel laat afzoeken?’
‘Natuurlijk.’ Er was geen ander antwoord mogelijk, hoewel Perez niet wist hoeveel tijd hij nodig zou hebben om de teamleden bij elkaar te krijgen.
‘En ik wil dat je naar de school toe gaat.’ Als Taylor op dreef was, praatte hij heel snel en struikelden zijn woorden over elkaar. Soms kon hij het juiste woord niet vinden maar ging hij toch door. ‘Je moet alle zesdejaars te spreken zien krijgen. Weet ik veel, misschien een speciale bijeenkomst, als je die kunt organiseren, om het een formeel tintje te geven. Om te benadrukken dat hun hulp voor ons heel belangrijk kan zijn. Doe het vandaag, nu ze nog in een shocktoestand zijn en nog geen tijd hebben gehad om te wennen aan wat er gebeurd is.’ Hij zat op het bureau tegenover hen en zwaaide met zijn benen als een kind dat niet stil kon blijven zitten. ‘Er zou een hoop medeleven voor de vader moeten zijn. Ik weet het, leerlingen en leraren kunnen niet altijd evengoed met elkaar overweg. Maar in een situatie als deze... ik bedoel, jezus christus! Geef hun het nummer van de speciale telefoonlijn. Zeg dat ze een buitenstaander aan de lijn krijgen als ze bellen, niet iemand van hier, maar dat ze ook met jou kunnen praten als ze dat liever willen. Dan kunnen ze kiezen. We willen weten waar Catherine was op de avond voordat ze is vermoord, met wie ze omging, vriendjes, jongens die haar leuk vonden...’ Hij moest even ademhalen. Er viel een stilte. Perez keek langs de inspecteur door het hoge raam naar buiten en zag dat het duister minder dicht was geworden. Het zou snel licht worden.
‘Er is één jongen die ik wil vinden,’ zei Perez. ‘Hij heeft de meisjes op nieuwjaarsmorgen een lift naar huis gegeven. Er is me verteld waar hij woont. Via de school moet hij gemakkelijk te vinden zijn.’
‘En Magnus Tait?’ Het was Sandy Wilson die het vroeg. Sandy kon nooit zijn mond houden en Taylors waardering voor de inrichting van de teamkamer had hem overmoedig gemaakt. ‘Ik bedoel, als hij het meisje heeft vermoord, hoeven we al deze moeite toch niet te doen?’
Taylor sprong van het bureau en draaide zich met een ruk om naar Sandy. Perez verwachtte een woede-uitbarsting. Hij had de inspecteur inmiddels ingeschat als iemand die niet goed tegen domheid kon en er waren momenten dat Perez dacht dat Sandy de grootste domkop van heel Shetland was. Maar Taylor hield zich in. Perez meende te zien dat het hem moeite kostte, maar de inspecteur besefte blijkbaar dat het de samenwerking tussen de mensen van Inverness en die van Lerwick niet ten goede zou komen als hij een van de Shetlanders in het bijzijn van zijn collega’s een veeg uit de pan gaf.
‘We kunnen in dit stadium van het onderzoek geen enkele mogelijkheid uitsluiten,’ zei hij op vlakke toon. ‘Je weet hoe het werkt, Sandy, als we de zaak voor de rechter brengen. Een of andere gladde advocaat die graag naam wil maken vraagt dan: “Welke andere onderzoekslijnen hebt u gevolgd, inspecteur Taylor? Welke andere acties hebt u ondernomen? Of was u zo overtuigd van de schuld van mijn cliënt dat u niet de moeite hebt genomen om verder te kijken?” Het is mijn verantwoordelijkheid om tot een veroordeling te komen, niet om alleen maar iemand voor de rechter te brengen. En toen Catriona Bruce vermist raakte, hebben jullie zelfs dát niet voor elkaar gekregen. Iemand als Magnus Tait moet met de nodige behoedzaamheid worden benaderd. Begrijp je wat ik wil zeggen, Sandy?’
Perez meende dat hopen op begrip van Sandy Wilson net zo zinloos was als wachten tot Pasen en Pinksteren op één dag vielen, maar Taylor had zich inmiddels laten meevoeren door zijn eigen woordenstroom en scheen niet te merken dat de agent er nauwelijks op reageerde.
‘We houden een oogje op Tait. We zijn de eerstkomende dagen op de plaats delict bezig en hij woont daar vlakbij, dus dat moet niet al te moeilijk zijn. We doen het onopvallend. Als hij zijn huis verlaat, volgen we hem. Ik wil niet dat er nog een moord wordt gepleegd. Maar ik heb de afgelopen nacht nagedacht over wat Jimmy heeft gezegd. Je hebt me mijn nachtrust gekost, Jimmy, maar je had wel gelijk. We onderzoeken de andere mogelijkheden eerst. We pakken de oude man alleen op als we absoluut zeker van onze zaak zijn.’
Heel fijn, dacht Perez, dus het is nu mijn verantwoordelijkheid als er iets fout gaat. Hij besefte dat Taylor veel slimmer en doortrapter was dan hij had vermoed.